Arbeidsmarkttoelage heeft geen oormerk

Het primair en voortgezet onderwijs heeft een lumpsumfinanciering. Scholen ontvangen één budget voor personeel en exploitatie, waarbij zij zelf kunnen bepalen hoe zij dat budget besteden. De aanvullende bekostiging die de minister van onderwijs in het kader van de uitvoering van de arbeidsmarkttoelage verstrekt lijkt echter van dat uitgangspunt af te wijken. Niet alleen is de aanvullende bekostiging specifiek bedoeld voor het toekennen van een arbeidsmarkttoelage, maar ook nog eens voor toekenning daarvan aan het personeel dat werkzaam is op specifieke – op basis van achterstandsscore geselecteerde – vestigingen.

Job Keijser van ons kantoor meent dat die uitdrukkelijke doelstelling van de aanvullende bekostiging niet betekent dat scholen verplicht zijn om die gelden (uitsluitend) aan de genoemde doelgroep te besteden. Artikel 5 van de Regeling Arbeidsmarkttoelage regelt namelijk dat de aanvullende bekostiging ook kan worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Het zou ook niet anders kunnen. Voor oormerking van aanvullende gelden ontbreekt in de sectorwetten namelijk een wettelijke grondslag. Bij ministeriele regeling kunnen regels worden gesteld over het verstrekken van aanvullende bekostiging, maar daarmee is niets gezegd over de besteding van die gelden. De sectorwetten bepalen nadrukkelijk dat de bekostiging – door het bevoegd gezag, de rechtspersoon die de scholen in stand houdt dus – wordt aangewend voor personele kosten en exploitatiekosten. Dat de arbeidsmarkttoelage (dus) ook niet besteed hoeft te worden aan het personeel van de school waarlangs de bekostiging ervoor wordt toegekend, bleek al uit de beslissing van de LCG d.d. 9 december 2022. Marion Scholtes van ons kantoor stond in die zaak het schoolbestuur bij.

Voor vragen over bekostiging of ondersteuning in bekostigingsgeschillen kunt u contact opnemen met Job Keijser of Marcel Dekker.